(Bron: Financieel Dagblad 7/10/2015)
Het recent afgesproken loonakkoord voor ambtenaren dreigt de overheid tot honderden miljoenen euro's extra te kosten, doordat een verwachte premieverlaging bij ambtenarenfonds ABP deels uitblijft.
Dat bevestigen vertegenwoordigers van vakcentrales FNV, CNV en Ambtenarencentrum in de Pensioenkamer van ABP, het orgaan dat de regeling van het fonds vaststelt.
Tegenvallers
Het kabinet heeft ambtenaren een loonsverhoging van 5,05% toegezegd: 2% in 2015 en 3% in 2016. Van de loonsverhoging van volgend jaar komt 1,4% uit lagere pensioenpremies bij het ABP. Dat staat in het deze zomer gesloten centraal akkoord tussen bonden en overheidswerkgevers.
Het ABP-bestuur heeft nu aan vakbonden en werkgevers laten weten, dat de premieverlaging waar zij op rekenden, waarschijnlijk niet helemaal gehaald wordt, melden de bonden.
Oorzaken zijn tegenvallers waar het ABP de zomer mee te maken kreeg. Een daarvan is de invoering van een nieuwe, lagere rekenrente voor pensioenfondsen door de Nederlandsche Bank. Een ander is de verslechterde financiële gezondheid van het fonds, als gevolg van het inzakken van de aandelenbeurzen in augustus. De dekkingsgraad van het ABP zat eind augustus op 100% en is daar in september waarschijnlijk onder gezakt.
In beton gegoten
Volgens de bonden moeten overheidswerkgevers, waaronder het Rijk, het verschil zelf betalen. 'Het loonakkoord is in beton gegoten', aldus Patrick Fey van CNV. 'De premieverhoging komt door externe oorzaken en heeft daar geen invloed op.'
De extra lasten voor het Rijk kunnen oplopen tot honderden miljoenen euro's.
Minister Plasterk (Binnenlandse zaken) heeft tot nu €1,3 mrd uitgetrokken voor het deel van de loonsverhoging de overheidswerkgevers zelf dachten te moeten betalen (3,25%). Als het Rijk de 1,4% die van het ABP zou komen ook zelf moet betalen, dan kost dat ruim €500 mln. Mogelijk zal een deel van de beoogde premieverlaging wel gehaald worden. Dan valt de extra rekening lager uit.
Deadline
Om de premieverlaging alsnog te halen, zou het ABP-bestuur het pensioen moeten versoberen, bijvoorbeeld door deelnemers minder te laten opbouwen of door minder nabestaandenpensioen te bieden. De vier vakcentrales in de Pensioenkamer hebben echter al laten weten dit voor hen onbespreekbaar is.
Het loonakkoord bevatte namelijk al een versobering. Met het ABP is afgesproken dat het fonds met zijn pensioenen niet meer de loonstijging maar de prijsinflatie zal proberen bij te houden.
Werkgevers en werknemers moeten maandag besluiten wat ze willen met de pensioenregeling. In november stelt het bestuur van het ABP definitief de pensioenpremie voor 2016 vast.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken liet in een reactie weten dat het loonakkoord blijft staan, en dat er alleen over de uitwerking onderhandeld wordt.
Kort geding
Vakbond FNV was overigens altijd al tegen het loonakkoord. Volgens deze bond zijn de aanpassingen aan de regeling van ABP uit het akkoord een te forse verslechtering voor het pensioen, maar andere bonden betwisten dat.
Vorige week werd FNV in het ongelijk gesteld toen het via een kort geding probeerde het akkoord van tafel te krijgen. De vakbond claimde dat de overeenkomst ongeldig was omdat het kabinet en collegabonden de FNV op oneerlijke wijze buitenspel zou hebben gezet tijdens de onderhandelingen, maar de voorzieningenrechter wees zijn eis af.
Noot Rijksvakbonden
De uiteindelijke kostendekkende premie voor 2016 wordt eind dit jaar door ABP vastgesteld. Hoeveel die eventuele stijging zal zijn, is onder meer ook afhankelijk van de rente op dat moment. Een eventuele verhoging van de kostendekkende premie zal ook gewoon door werkgever (ca. 2/3 deel) en werknemers (ca. 1/3 deel) betaald moeten worden.